Nelson & Marlborough - Reisverslag uit Kaikoura, Nieuw Zeeland van guusenjur - WaarBenJij.nu Nelson & Marlborough - Reisverslag uit Kaikoura, Nieuw Zeeland van guusenjur - WaarBenJij.nu

Nelson & Marlborough

Blijf op de hoogte en volg

15 Januari 2014 | Nieuw Zeeland, Kaikoura

8 Januari
De boot vertrekt om acht uur, check-in is om zeven, dus staan we om zes naast ons bed. Ontbijten doen we wel aan boord. Om kwart over acht, net als we onze bacon and eggs geserveerd hebben gekregen, beginnen we aan de overtocht van Wellington naar Picton. Een bleek zonnetje schijnt in de baai, boven de open zee lijkt het te regenen. De harde wind blaast witte kopjes op het water en op het dek vliegen de spetters zeewater ons om de oren. Wellington verdwijnt langzaam maar zeker uit beeld. Vanaf het achterdek zien we hoe de bergen van het Noorder Eiland langzaam oplossen in de zee.
De regen blijkt een optische illusie, de zon schijnt en we hebben volledig zicht op de overkant. Een grillige kust van ruige rotsen verschijnt in steeds groter detail. Kale klippen, een beukende zee, bossen en grasland op de bergen, prachtig onherbergzaam. Het is onduidelijk hoe de veerboot zal varen, het ziet er allemaal behoorlijk ontoegankelijk uit, maar er blijkt gelukkig toch een doorgang te zijn.
In de baai, of fjord, of wat het ook is, neemt de wind even iets af, maar als we iets verder zijn en het water weer wat breder is, stormt hij weer ongeremd over het dek. Het waait zo hard dat zelfs adem halen soms lastig is. We leunen tegen de wind in en houden ons goed vast aan de reling.
We varen verder door de Queen Charlotte Sounds. Kalme baaien links en rechts, dennenbossen tot aan het water, soms een kiezelstrandje, af en toe een huisje met een aanlegsteiger op een jaloersmakend desolate plek. Een schitterend landschap. Bonkig, ruig, oer en stoer. Het lijkt nu al heel anders dan het Noorder Eiland. En ook al hebben we nog geen voet aan land gezet, we denken dat we het nóg mooier gaan vinden.
Na drie uur varen leggen we aan in Picton en even later rijden we rond, op zoek naar een supermarkt. Met een wagen volgeladen gaan we vervolgens over een bochtig weggetje, langs de kust, over de bergen, langs riviertjes, naar de camping voor de eerste nacht.
In Pelorus Bridge, schitterend gelegen aan de rivier Pelorus, is een camping die door bijna iedereen voorbijgereden wordt. We zetten onze nog splinternieuwe tent op. Vlak naast de tent, tien met verder en drie meter lager, ruist de rivier over de rotsen. Hoge bomen vangen de wind af. In alle rust nemen we een late lunch, gevolgd door een vroeg biertje en een overheerlijk middagslaapje. Als we wakker worden hangen regenwolken dreigend in de lucht. We koken snel ons potje in de centrale keuken en slapen daarna verder.

9 Januari
We kunnen nog ontbijten in de zon, maar daarna begint het te regenen. Niet hard, maar wel hard genoeg om wandelen minder leuk te maken dan koffie met wifi in het stadje verderop. In Havelock vinden we alles wat we nodig hebben.
Als we begin van de middag terug komen bij de camping hebben we genoeg moed verzameld om tussen de buitjes door toch te gaan wandelen in het bos. We doen twee van de korte wandelingen die de DOC heeft uitgezet. Het is een oud bos, vol met inheemse soorten. Informatiebordjes vertellen onderweg van alles over de begroeiing en het natuurbeheer. Leuk, interessant en los daarvan ook gewoon een prachtig bos om doorheen te lopen. Het oude bos staat vol met oude bomen. Dikke, rechte stammen tot in de hemel. Indrukwekkend, al zijn het natuurlijk maar kinderstammetjes vergeleken met de kauri's uit het Noorden.
We lopen ook naar een watervalletje. Leuk, maar absoluut niet spannend. Er viel meer water uit de lucht dan van het valletje. Misschien dat het sprookje bij mooi weer beter uit de verf komt.
Terug op de camping blijft het regenen. Steeds harder. We besluiten dat we prima in de auto kunnen borrelen met een boek. Door de beslagen ramen zien we een vreemde vogel uit de bosjes tevoorschijn komen. Het blijkt een weka, een bruine vogel die, naar goed Nieuw Zeelandse gebruik, niet kan vliegen. Een brutaal beest dat graag een graantje meepikt van kampeerders en dat dol is op glimmende dingetjes. Eten en kookgerei goed opbergen dus!
Als we staan te koken raken we aan de praat met wat andere gasten. Ze vertellen dat de waarschuwingen voor overstroming, die in alle boekjes staan en hier overal aan de muur hangen, niet voor niets zijn. Er ligt een mapje met foto's van de overstroming van een paar jaar geleden. In een paar uur tijd is toen de hele camping overstroomd. De daken van de auto's staken nog maar nét boven water, zo hoog stond het. Maar toen had het ook een paar dagen gehoosd in het hele land. Niet zoals nu een dag een beetje geregend.
Maar toch, het blijft de hele nacht regenen en Guus doet geen oog dicht. De beelden van weggespoelde campers en verzopen tenten hebben iets te veel indruk gemaakt. Als onze nieuwe tent maar niet gaat lekken en als de rivier maar laag blijft ...

10 Januari
Een voorzichtig ochtendzonnetje maakt een eind aan de regenachtige nacht. Onder toeziend oog van twee weka's pakken we onze kletsnatte tent in en vertrekken we naar verderop. Op aanraden van onze Frenzy Guide gaan we naar het noordwesten, naar Wharariki Beach. Een onthutsend mooi strandje, zo schijnt het.
In Nelson stoppen we voor boodschappen, waterschoenen en iets om muziek van de iphones te luisteren in de auto. Daarna rijden we luid meezingend verder, over zonovergoten kustwegen, over bergwegen met duizend bochten, uitkijkend over grasland, wijngaarden, bergketens en knalblauwe baaien. Vanaf de top van Takaka Hill overzien we de Golden Bay, een plaatje dat zo de reisgids in kan. En dat is nog maar het begin.
Vanaf Takaka gaat de weg langs de kust, verder naar het noorden. Het wordt steeds rustiger, de meeste vakantiegangers denken dat er niets is aan het eind van de weg. Wij rijden helemaal tot het eind, voorbij het eind van de asfaltweg, over gravel met kuilen tot we echt niet verder meer kunnen. Daar is een camping, op loopafstand van de zee.
De wind beukt onbarmhartig in de rondte als wij onze tent op proberen te zetten. We zoeken nog even naar een plekje in de luwte, maar dat is er niet. De tent wappert oorverdovend, de stokken buigen alle kanten op, maar we krijgen hem uiteindelijk toch omhoog. Terwijl we het bed oppompen, duwt de wind de tent een paar keer plat tegen de grond. Het ziet eruit alsof alles elk moment kan scheuren en weg kan vliegen. Onze nieuwe tent!
Omdat we de boel graag heel houden en 's nachts ook graag een beetje willen slapen, besluiten we toch maar te capituleren en onze toevlucht te zoeken in een cabin. Laf, maar gemak dient de mens, en vakantie mag ook best zorgeloos leuk zijn. Onder toeziend oog van een van de loslopende kippen pakken we de boel weer in. De tent is inmiddels wel lekker droog geblazen, dat dan weer wel.
Op het terrasje voor ons hutje komt een pauw inspecteren wie de nieuwe bewoners zijn. Het beest maakt kennelijk een rondgang langs alle kampeerders, bietst overal wat eten en gaat geduldig op de foto. IJdeltuit.
Na een niet al te koele Sauvignon Blanc uit Marlborough en wat eten maken we een avondwandeling naar het strand. Eerst een paar groene hellingen met schaapjes, dan een stukje bos met fluitende vogels, een paadje door de duinen en dan ... een schitterend strand.
De harde wind blaast op kuithoogte wolken scherp zand over de vlakte. Tussen uitgesleten rotsen is het strand gevuld met spannende structuren en patronen van donker en licht zand. In de blauwe branding staan grote rotsbrokken uit te rusten in het avondlicht. De zon verdwijnt bijna achter een rotspartij aan het eind van het strand.
We lopen een rondje en bereiken net na zonsondergang het andere eind van het strand. In een inham in de rotswand ligt een zeehond te slapen. Iets verderop nog een. En even later komt uit de schaduw een jonkie tevoorschijn. Langzaam scharrelt het beestje langs de rotswand de branding in. De twee oudere zeehonden geeuwen uitgebreid en draaien zich lui nog eens om. Wij houden gepaste afstand, een meter of vijf.
In de schemer worstelen we ons door het rulle zand een weg terug omhoog over de duinen, langs de schaapjes terug naar de pauw in de maneschijn. Morgenochtend bij laagtij maken we een langere wandeling. Wie weet zien we dan nog veel meer.

11 Januari
Na het ontbijt vertrekken we voor de eerste van twee wandelingen. We lopen over boerenland, tussen de schapen en hun keutels over een landweggetje door de groene heuvels naar Green Hill Beach. Een trappetje over een hek, een rijtje bomen, een meertje met vier zwarte zwanen en een aalscholver op een paal en dan het strand. Een maagdelijke zandvlakte strekt zich voor ons uit. Geen spoor van andere mensen. Het enige leven op dit strand bestaat uit een enkele meeuw, wat aangespoelde kwalletjes en een paar miljoen mosselen op de rotsen. Het is paradijslijk mooi en rustig. Zo is een dagje naar het strand nog eens de moeite.
We lopen het strandje op en neer, een paar honderd meter tussen de rotspartijen aan weerszijden en gaan dan door naar het volgende strandje. Via twee uitzichtpunten op de schapenheuvels bereiken we het zuidelijkste punt van Wharariki Beach. Een strand van onaardse schoonheid. Vanaf waar we nu staan zien we dat de grote rotsblokken in de zee vol met gaten zitten. Enorme bogen staan in de branding en op het strand. In alle rotswanden zijn grotten, kloven, spleten en gaten. Rondom de rotsen in het zand is het water achtergebleven in poeltjes helder, lauw, lichtblauw water. De zon schijnt, de zee is blauw, geen wolkje aan de lucht. Het is een eindeloze verzameling fotomomenten. Perfecte ansichtkaarten liggen voor het oprapen. Alleen even glimlachen en zelfs dat gaat vanzelf. Op de plek waar we gister de zeehonden zagen, zien we er weer een. Languit luierend in de schaduw, rollend in het koele, natte zand. De zee klotst verderop langs de rotsen. Als het vloed wordt, merkt hij het vanzelf wel weer.
Dit zijn zonder twijfel de mooiste strandjes die we ooit hebben gezien. En de rustigste strandjes bovendien. Aan het eind van de weg, daar waar bijna niemand komt. Niet verder vertellen hoor!
Na de lunch en een noodboodschap in Collingwood doen we de tweede wandeling. We parkeren vlak bij de noordkaap van het Zuider Eiland, die heel vrolijk Cape Farewell is gedoopt. Als we langs de schapen omhoog zijn gelopen naar het uitzichtpunt kijken we uit over een knalblauwe zee die uiteen spat op de klippen onder ons. Rotswanden steken recht uit de zee tientallen meters omhoog en eindigen in een sappig groen grasveldje. Schapen staan dicht langs de rand vredig te grazen. In de diepte spelen een paar zeehonden op de rotsen
We lopen langs de rand een stukje naar het zuiden, naar de volgende inham. Als we er bijna zijn horen we het al, zeehondenkabaal daar beneden. En inderdaad, als we voorzichtig over het randje recht naar beneden kijken zien we een hele kolonie. Luierende zeehonden, spelende zeehonden, vechtende zeehonden, jonge zeehonden, oude zeehonden, grote zeehonden, kleine zeehonden. Een heerlijk schouwspel, dus we blijven even hangen.
Daarna lopen we de andere kant op, weer langs het uitzichtpunt, langs de diepe afgrond, over weilanden met schapen en pikzwarte koeien, door een bosje met scheefgewaaide bomen, over kale rotsen en hellingen van grind, richting de Pillar Point Lighthouse. We zien de toren in de verte op de rotsen staan en vragen ons af of we dat wel gaan halen, voor het donker op en neer. Het lijkt erg ver weg, maar verrassend snel zijn we er. Het is direct duidelijk wat ons op het verkeerde been heeft gezet. Het is een absurd klein vuurtorentje. Je zou de lamp kunnen vervangen zonder ladder, zo klein.
Maar het uitzicht vanaf de vuurtoren is groots en wijds. Naar links Cape Farewell met de rotsachtige klippen. Naar rechts Farewell Spit, een zanderige landtong die Golden Bay in de luwte houdt. Daarachter Golden Bay, ziltig grijsblauw, schitterend in de avondzon. Achter ons bossen en grasland met schapen en koeien. Voor ons, tot aan de horizon, de Tasman Zee in vele tinten groenig blauw en blauwig groen.
Bij goed weer kun je aan de overkant, op het Noorder Eiland, Mount Taranaki zien liggen. U raadt het al, die zien we vandaag niet. Maar dat mag de pret niet drukken, het is hier fantastisch mooi. Twee topwandelingen op één dag, afgeblust met sauvignon blanc, op een bedje van geïmproviseerde pastasalade. Dat smaakt naar meer.
Morgen gaan we verder, richting Abel Tasman National Park. Ook daar hebben ze mooie strandjes en een 'great walk'.

12 Januari
We rijden via Takaka naar Rawhiti Cave. Het is 'off the beaten track', dus aan het eind van een smalle asfaltweg, door het hek, over een landweg, door nog een hek en dan een uurtje wandelen. Eerst een stukje langs de Dry River, die inderdaad droog staat, en dan bergop over een modderig paadje. Op het vlakke stuk komen we een aantal dames met overgewicht tegen. Ze hebben de klim halverwege gestaakt, het was te zwaar. Wij begrijpen waarom en lopen vastberaden verder. Later komen we de mannen tegen, ook geen vedergewichten, maar wel doorzetters. Het is stijl, maar wel de moeite waard, zeggen ze. En dus klimmen we verder. Het bordje zei een uur, wij zijn na 32 minuten boven. Een paar weken trainen in de Himalaya heeft dus toch wel zin.
De grot is een groot gapend gat in de bergwand. Aan het plafond hangen stalagtieten. En dan niet een paar, of een paar honderd, maar een paar duizend. Het is een omgekeerd spijkerbed van druipsteen. Een bijzonder gezicht. Een trapje gaat een stukje de grot in. Er groeien allerlei bijzondere varentjes en mosjes op de stalagmieten. Niet aanraken dus, en niet van het pad af. Alsof we dat van plan waren, de grot is stijl, puntig en spekglad.
Na de grot gaan we naar The Grove. Een vreemd stukje oerwoud met kromgegroeide bomen op vreemdgevormde kalkstenen rotsblokken. Een wandelingetje van 45 minuten is in 15 minuten voorbij. Teleurstellend, niet omdat de wandeling zo kort was, maar omdat het geheel zo weinig voorstelt.
Dus snel door naar de laatste attractie van vandaag, de Wainui Falls. Onderweg komen we langs de camping die we voor vanavond in gedachten hadden, de Top 10 Holiday Park in Pohara. Het is een verschrikking. Een enorm veld aan de oever van de Wainui baai, gevuld met grote tenten, campers en caravans. Geen groen te bekennen. Wel veel elektrische barbecues, motorboten, schotelantennes en bierbuiken. We huiveren.
De DOC camping in Abel Tasman National Park heeft ruimte voor 850 kampeerders. Dat zal ook geen oase van rust zijn. En bovendien zegt het boekje dat je in april moet reserveren voor het hoogseizoen en dat de plaatsen verloot worden. Leuk, zo'n populair natuurgebied.
Maar eerst nog even een waterval. Een wandelingetje langs een riviertje, over een hangbruggetje. Het bordje aan het begin waarschuwde dat er een 'sense of adventure' nodig is om de 'slippery slopes' onderweg te bedwingen. We hebben kennelijk meer dan genoeg van die sense, want we hebben de slopes niet opgemerkt. Maar ondanks de enorme toegankelijkheid is het een mooie waterval. Fotogeniek ook, met het oerwoud eromheen en de rotspartijen en de zwempoel ervoor. Wij maken foto's van andere toeristen, andere toeristen maken foto's van ons. Zo'n soort attractie dus. Niks off-the-beaten-track, niks hidden-gem, gewoon een must-see.
Omdat we absoluut geen zin hebben in de Top 10 besluiten we de gok te wagen en de 12 kilometer onverharde weg naar de DOC camping in Totaranui te rijden. Het is zes uur, er is vast nog wel een plekje voor ons tentje. Onderweg passeren we drie borden die zeggen dat er 'no vacancy' is en dat je vooraf online moet reserveren. We rijden door. Wie niet waagt ...
Als we de camping naderen, zien we een uitgestrekte grasvlakte zonder tenten of caravans. Iets verderop tussen de bomen staan wel mensen, maar vol ziet het er zeker niet uit. Bij de receptie hangt een briefje dat er nog een paar plekken zijn. Het kantoortje is dicht, dus we mogen zelf registeren en betalen en een plekje uitzoeken. Voor de zekerheid vragen we het nog aan een park-ranger die langsrijdt. Tuurlijk, welkom, zoek maar een plekje uit.
Een enorm grote camping, met heel veel veldjes en op die veldjes heel veel hele grote tenten, trailers met boten, kayaks, surfplanken en ander waterspeelgoed. Maar de sfeer is goed en de omgeving is fantastisch. Op de heuvels rond de camping dikke bossen, rond de veldjes overal groen en achter een rijtje struiken een okergeel strandje en een knalblauwe, rustig kabbelende zee. Het enige niet zo leuke is de wind, want die beukt onafgebroken, vlaag na vlaag, over de camping.
We zoeken en vinden een plekje in de luwte en zetten onze tent op. Daarna verhuizen we met alle kookspullen naar de keuken die is gereserveerd voor de wandelaars van de Great Walk. Aangezien wij morgen ook een etappe gaan doen vinden we dat wij daar ook mogen koken. En verder is er toch niemand. Twee Duitse meiden hebben net vijf dagen gewandeld langs de strandjes. Ze zijn erg enthousiast. Heel erg mooi en helemaal niet zo druk als wij na ons Tongariro avontuur vrezen. Ze vieren hun laatste avond, maar hebben niets te drinken want wijn meenemen was te zwaar. We geven ze een glaasje, ze hebben het verdiend.

13 Januari
We pakken de tent in, laden de tas vol mueslirepen, vullen de flessen met water en gaan op pad. Stralende zon en de wind is gaan liggen.
Het eerste stuk is vlak. Van de camping lopen we over de weg, door een weiland naar het bos. Zodra we tussen de bomen zijn gaat het pad stevig omhoog. Een smal zandpad kringelt door de jungle. Langs het pad staat om de honderd meter een val met gif. Tegen de possums en de ratten, denken we. Mooie natuur komt niet vanzelf, hier in NZ.
Na een half uur zweten in het oerwoud zien we door het groen weer wat blauw en horen we het ruisen van de zee in de diepte. We dalen af en staan een paar minuten later op een strandje dat zo is weggelopen uit de bounty-reclame. Helder blauwgroen water kabbelt rustig af en aan, okergeel zand ligt slaperig in de zon, varenpalmen geven wuivend rugdekking en welgevormde rotsen staan stoer op de flanken. Anapai Bay, een stukje paradijs op aarde.
Aan het andere eind van het strand gaat het pad weer de jungle in. En meteen gaat het weer steil omhoog. Bijna continu houden we door de bomen zicht op de zee en regelmatig kijken we van bovenaf neer op het paradijs. Het is onwerkelijk mooi. Vooruit, nog één foto dan.
En dan volgt Paradijs, Deel 2. Mutton Cove heeft twee strandjes, gescheiden door een paar grote rotsen. Het is ongeveer net zo mooi als Anapai, net zo blauw, net zo okergeel, maar wel veel breder. En het is er veel drukker, omdat het kampeerveldje van DOC hier aan het strand ligt. Er zijn wel 8 andere mensen! Ondanks de menigte is het een oase van rust. Een plek om nog eens over te dromen als het regenachtige stadse leven ons de keel uithangt.
Via een omweg door het bos bereiken we een dik uur later het eindpunt van de route. Bij Separation Point loopt het pad hoog over de rotsen naar een klein vuurtorentje. In de diepte spettert de zee de rotsen nat en dobberen de vogels op de golven. Er moeten ook zeehonden zitten, maar die zien we niet. De beesten zijn vast een stukje aan het zwemmen. Het ziet er verleidelijk lekker blauw uit.
De weg terug is net zo mooi als heen. Dit soort strandjes verveelt niet snel. En datzelfde geldt voor de junglepaadjes, de doorkijkjes, de vogels en de rust. Rond half vijf komen we aan bij de camping. Moe en warm, maar als de wandelschoenen uit zijn en de voeten even gemasseerd zijn door de koele branding gaat het wel weer. In de auto kijken we nog eens naar het hoogteprofiel in de folder van de Abel Tasman Coastal Track. Het blijkt dat we vandaag ongeveer tweeduizend hoogtemeters gelopen hebben. Geen wonder dat we een beetje moe zijn.
Maar moe of niet, we moeten door. In onze overmoed hadden we bedacht dat we na de wandeling door zouden rijden richting Blenheim, zo ver als we konden voor het donker. We redden het tot Cable Bay, net voorbij Nelson. In de schemer zetten we de tent op. Vanwege de sandflies drinken we de Marlborough Sauvignon Blanc in de tent. De wind zwelt aan, maar wij slapen er niet minder om.

14 Januari
Veel overleg is er niet voor nodig. Het is een sympathieke, kleine, rustige camping aan het eind van een bochtige weg. Uitzicht op heuvels rond een ondiepe baai. We zijn doodmoe, hebben een berg was, achterstallig werk aan het reisblog en een boek dat gelezen wil worden. Tijd voor een rustdag. We blijven nog een nachtje.
De rust wordt de hele dag verstoord door een belachelijk harde wind. We parkeren onze auto naast de tent om te voorkomen dat hij platgeblazen wordt. Het helpt een beetje, maar helemaal lekker zitten we er niet naast.
De tent van onze buren, die met het hele gezin en de honden lekker een dagje op pad zijn, heeft het zwaar. Een van de stokken breekt en trekt een winkelhaak in de buitentent. Haringen worden uit de grond getrokken en scheerlijnen knappen. De tent lijkt bezig aan een dramatische ondergang.
Samen met andere kampeerders proberen we te redden wat er te redden valt. We binden de tent vast aan hun tweede auto, zetten een grote auto in als windbreker, steken de haringen terug de grond in, maar het helpt allemaal maar weinig. De tent wappert alle kanten op, wordt regelmatig plat tegen de grond geduwd en de theezakjes en kartonnen dozen vliegen ons bij vlagen om de oren. We hebben het er maar druk mee.
We redden onszelf door te verhuizen naar een plekje in de relatieve luwte van wat bomen. Daar zitten we op ons gemak te lezen en te schrijven als de voormalige buren terugkomen.
Als ze van de eerste schrik bekomen zijn, gaan ze vol goede moed aan de slag om de tent af te breken, met ducktape te repareren en op een rustiger plekje weer op te zetten. "We won't let a little bit of wind stop is ..." En dat terwijl alle andere kampeerders de redelijk aftandse tent al hadden afgeschreven. That's the spirit!
's Avonds gaat de wind liggen. Hij zal wel moe zijn geweest van een dag snoeihard blazen.

15 Januari
We rijden van Cable Bay naar Kaikoura, op naar de oostkust, op naar de zeehonden, de pinguins, de albatrossen, de dolfijnen en de walvissen.
De rit door de wijngaarden van Marlborough is niet zo spannend. Fijn dat ze er zijn, die wijngaarden, maar voor het uitzicht hebben we liever wildernis.
Een stuk mooier wordt het als we de kust bereiken en de snelweg langs het water gaat lopen. Links een blauwe zee met witte schuimkoppen, rechts heuvels die steeds hoger worden, tot het echte bergen zijn met af en toe zelfs een witte top. Als we even stoppen voor een fotootje, zien we zeehonden op de rotsen. Het begint langzaamaan een vertrouwd gezicht te worden.
De dag krijgt een heel ander gezicht als we iets verderop ineens hard op de rem moeten. Een camperbusje en een klein wit autootje zijn bovenop elkaar gebotst, nog niet zo lang geleden. Omstanders zijn bezig om het verkeer te regelen. Er zijn zeker gewonden, misschien zelfs erger. Nog geen politie, brandweer of ambulance te zien, dus tijd voor Dokter Lachmeijer om even aan het werk te gaan.
De twee uit het kleine witte autootje, een Duits stelletje dat lekker op vakantie was, zijn gewond en liggen in de berm. De twee uit het busje, een Tsjechisch stelletje dat lekker op vakantie was, zijn ongeschonden en staan onthutst te kijken naar de ravage. Dokter Lachmeijer onderzoekt de slachtoffers en constateert dat ze vooral stil moeten blijven liggen tot er een ambulance is. Ze zijn bij hun positieven, stabiel qua circulatie en ademhaling en lijken mogelijk 'alleen' wat botbreuken en kneuzingen te hebben.
Even later arriveert een tweede dokter. De anesthesist uit Christchurch haalt na overleg met Guus zijn spullen uit zijn Ferrari en prikt uit voorzorg maar vast een infuus bij de patiënten. Toch handig, zo'n local met spulletjes.
De politie arriveert na een half uur. Een kwartier later de brandweer. Weer een kwartier later de ambulance en uiteindelijk komt er een helikopter om de slachtoffers te vervoeren en de passant-dokters vrijaf te geven. Pas als de helikopter vertrokken is kunnen wij verder. Guus is een beetje van haar a propos. Gelukkig lijkt het wel goed te gaan komen met de slachtoffers. Eindelijk weer eens lekker hands-on dokteren. Maar om dat nou tijdens een onbetaald verlof te doen ...
Een paar kilometer verderop is er weer afleiding. Zeehonden, tientallen, luierend in de zon en spelend in de golven, een heerlijk gezicht. Een kleintje ligt in de zon bij zijn moeder aan de tepel. Schattig. Een mannetje maakt zich groot, kijkt uitdagend om zich heen en gaat toch maar weer lekker liggen op zijn rots. Een heerlijk leven.
Rond zes uur komen we aan op de camping in Goose Bay. Het is een beetje een mistroostige plek. Er staan vooral oude stacaravans en die lijken allemaal onbewoond. Er staat nergens een tent, er spelen geen kinderen op de grasvelden en de keuken is verlaten. Een soort spookstad.
We zetten ons tentje op naast de rivier, op de enige plek waar we de haringen meer dan twee centimeter de grond in krijgen. Het is alsof we in het wild kamperen, helemaal alleen in de natuur, maar een leuke plek is het toch niet. We blijven een paar dagen in de buurt van Kaikoura voor alle zeezoogdieren, maar morgen gaan we eerst een andere camping zoeken.

  • 17 Januari 2014 - 14:56

    Paula:

    Onze reis van lang geleden komt weer helemaal tot leven. Weliswaar zijn we tot nog toe niet op de plekken geweest waar jullie nu hebben gereden, wij namen de trein van Picton naar Christchurch. Daar begon de echte reis met een camper, bij de eerste parkeerpoging meteen een deuk in de achterkant. Maar no worry, wij hadden een 'no worry' verzekering, een heel goede zet. Vlak daar in de buurt hebben we gezwommen met de dolfijnen. Ik heb de kaart erbij gepakt en zie weer alles voor me. Ja, die schitterende blauwe zee, die onnatuurlijk blauwe meertjes, je komt constant ogen te kort. Jullie gaan nu naar het zuiden en dan gaan we nog veel meer herkennen. Verheug jullie, het is en blijft onvoorstelbaar mooi. Wij hadden wel wat minder regen, maar dat blijkt de pret niet te drukken bij jullie. En terecht. Kus, kus

  • 17 Januari 2014 - 20:13

    Maurice:

    Mount Taranaki : Mount Egmont. Nee, heb ik niet opgestaan, te gevaarlijk.
    Laagland watje.
    Op die ferry heb ik, wij 'The talented Mr. Ripley' gezien, in de bios dan hè.
    Goeie film.
    Nu zullen jullie denken : 'waarom stond die rooie niet op het dek, lekker van de natuur te genieten?'.
    Nou, dat komt dus omdat, en nu gaat het komen, omdat het op de terugweg was, terug naar het Noordereiland dus en omdat we het op dat moment wel gezien hadden, ja jezus.

    Jullie gaan het fijn hebben op het Zuidereiland, ik voel het. Heerlijk!
    Liefs en moedig voorwaarts maurice


  • 18 Januari 2014 - 08:17

    Helma:

    Hoi lieverds,
    blij dat jullie niet weggewaaid zijn en we weer een teken van leven horen. En wat voor een teken.
    Wat zijn jullie op een mooie plekken en wat zien jullie veel. En Guus, zin in een baan op de traumahelicopter? Wat goed dat je hebt kunnen helpen!
    Intussen komt NIeuw Zeeland ook op mijn verlangreislijstje....
    In Nederland waait het ook veel, maar natuurlijk niets vergeleken bij jullie kampeeravonturen.
    In Nederland is het nu tuinvogeltellingdag. Voor de 11de keer wordt deze gehouden, 1,2 miljoen vogels werden vorig jaar geteld. Doen jullie ook mee? Een half uurtje tellen. Alleen de zittende vogels tellen mee... Oh nee, het mag alleen in Nederland;)
    Verder alles in orde hier. Nog steeds herfstweer, regen, wind en donkere dagen. Ik verlang naar de zon en warmte.
    Liefs HElma

  • 18 Januari 2014 - 14:41

    Pa En Ma Lachmeijer:

    We kuieren vanuit onze stoelen lekker met jullie mee. We kunnen ons voorstellen hoe heerlijk jullie aan het genieten zijn.Dank zij de levendige beschrijvingen en de schitterende foto's lukt dat een beetje denken we, Dat je nog eerste hulp moest verlenen viel buiten de planning!!!
    Wat fijn dat we jullie even gesproken hebben vanmorgen (toen hadden we jullie uitstekend verslag nog niet gelezen). Ga zo voort.
    Nog een hele goede reis verder, de groeten aan Dirk en Mieke en veel kusjes ,

    Pa en Ma

  • 20 Januari 2014 - 16:01

    Boor:

    Volgens mij waait het wel vaker dan 'soms' op het zuider eiland, te zien aan de foti. Wat een verrukkelijk (ei)land, wel wat ruiger dan het noorden, dunkt me. Aanvankelijk dacht ik dat gedurende deze reis na nepal geen groter avontuur mogelijk was maar hoewel de toon anders is, het avontuur blijft!
    jullie zijn oprecht om te benijden, maar goed dat jullie hier jaaaaaaaaren op moeten teren.
    maak het goed, kus

  • 21 Januari 2014 - 17:48

    Sheda:

    Lieve Guus en Jur,
    Volg met plezier jullie fantastische reis en droom na een dag regen, werken en taxi spelen lekker met jullie mee.
    Mis jullie en hoop je ook weer gauw in ons regenlandje onder het genot van een veganistische hap :) te zien
    veel liefs, plezier en moed kus& knuffel Sheda

  • 02 Februari 2014 - 12:31

    Anne Rodermond:

    Beste Jur en Guus,

    Heb genoten van jullie reis verslag .Het bracht zoveel herinneringen boven van mijn reis naar NZ.
    deze maakte ik in 1993 samen met een vriendin en het is voor mij altijd nog zo'n heerlijke en onvergetelijke
    reis geweest. Ga nog heel veel genieten ! hartelijke groet Anne.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Actief sinds 02 Okt. 2013
Verslag gelezen: 459
Totaal aantal bezoekers 33685

Voorgaande reizen:

07 Oktober 2013 - 31 Maart 2014

180 dagen rond de wereld

Landen bezocht: