Canterbury, Otago & Southland - Reisverslag uit Katiki, Nieuw Zeeland van guusenjur - WaarBenJij.nu Canterbury, Otago & Southland - Reisverslag uit Katiki, Nieuw Zeeland van guusenjur - WaarBenJij.nu

Canterbury, Otago & Southland

Blijf op de hoogte en volg

23 Januari 2014 | Nieuw Zeeland, Katiki

16 Januari
Als we de tent uitkruipen zien we een dreigende lucht. We besluiten eerst de tent in te pakken en dan pas te gaan douchen en ontbijten. Een wijs besluit. Terwijl we onder de douche staan, trekt de wind aan en even later tikken de druppels op het dak. Het weer maakt het afscheid van de spookcamping extra makkelijk.
Als we de weg naar Kaikoura oprijden zien we vrijwel direct dolfijnen in de zee. Een groepje vinnen steekt boven water uit en af en toe maakt een dolfijn een mooie sprong. Leuke beesten, daar gaan we hopelijk de komende dagen nog veel meer van zien.
Halverwege tussen Goose Bay en Kaikoura vinden we een nieuwe camping. Hier wél groen gras, mensen voor de tent en spelende kinderen op het strand. Omdat voor vanavond regen en heel harde wind is voorspeld (windstoten tot 100 km/h) gaan we weer een nachtje in een cabin. Daarna gaan we wel weer écht kamperen.
's Middags verkennen we Kaikoura. Een verder verwaarloosbaar stadje, maar wel fenomenaal gelegen op een schiereiland. We plannen een boottocht om walvissen te kijken en maken daarna een wandeling langs de kust, de Kaikoura Peninsula Walkway. Een prachtige wandeling en de timing had niet beter gekund. Volop zon, met af en toe een klein wolkje, en laagtij, zodat de kust in volle glorie zichtbaar is.
Want die kust, dat is me er eentje. Bij de parkeerplaats aan het begin van de wandeling ligt een rotsplateau in het water. En daarop natuurlijk een heleboel zeehonden. Het pad klimt vervolgens enkele tientallen meters tegen de klippen omhoog en loopt daarna langs de rand van de afgrond. Aan de rechterhand groene grasveldjes, daarachter landinwaarts een stoere donkere bergrug. Aan de linkerhand de helder blauwe zee, een kalme branding en onderaan de klippen zwarte rotsen en witte rotsplateaus. De grillige rotspartijen steken fel af tegen de zee die in de ondiepe baaitjes alle kleuren blauw en groen aanneemt. Op de witte rotsen ziet het zwart van de zeehonden. De andere zeehonden spelen in de branding. Een lust voor het oog. Stel je voor dat dit je vaste wandelingetje met de hond is ...
Als we uitgekeken zijn gaan we terug naar de camping. Nog even zwemmen in de avondzon, voor de storm dan misschien toch nog gaat komen. Maar als we eenmaal in onze zwembroek de zee inlopen, voelen we hoe sterk de onderstroom is. We waren gewaarschuwd, maar dit is inderdaad niet leuk meer. Elke golf trekt zich terug met een zuigkracht die zelfs pootjebaden tot een uitdaging maakt. Nee, we nemen wel een lekkere koude douche.
's Avonds gaat het uiteindelijk toch stevig waaien. Een groep Zweedse vakantiegangers zet vlak bij ons hutje hun tenten op. Vanaf de borreltafel zien we hoe ze worstelen en hoe de windvlagen af en toe hun tentjes platdrukken. Later komt er ook nog regen. Fantastisch kampeerweer. Wij zitten heerlijk binnen, in een huisje van steen. Net als de reisleider van de Zweden, blijkt later. We kunnen hem geen ongelijk geven.

17 Januari
Het regent. We slapen een beetje uit, doen een boodschapje en trekken ons na de lunch terug in ons hutje. We tellen de dagen die we nog hebben op het Zuider Eiland en krijgen het een beetje benauwd. Het einde komt langzaam in zicht en we hebben nog geen kwart van het eiland gezien. En veelgeroemde hoogtepunten als Mt. Cook, de gletsjers en de fjorden moeten nog. En zo nog veel meer ...
We pakken de kaart, een balpen en onze favoriete reisgids en gaan aan de slag. Alle must-see hoogtepunten en must-see verborgen schatten worden aangekruist op de kaart. Daarna gaan we een route verzinnen en een dagplanning maken. Twee uur later is de kaart zo volgeschreven dat hij kan wedijveren met menig wc-deur. We worden er bijna wanhopig van, zoveel is er nog te doen. En dan een route plannen zonder al te veel kilometers dubbel te rijden, het is onmogelijk. Wat een land, om gek van te worden!
Keuzes maken dus. Moeilijke keuzes, maar aangezien we inmiddels hebben geaccepteerd dat we hier nog eens terug gaan komen, is het nét te doen.
Weer een uur later hebben we ons reisschema voor de komende drie weken. We hoeven het alleen nog maar uit te voeren. En te hopen op goed weer op al die mooie plekjes.
We weten nu ook eindelijk wanneer we door Winton gaan komen en mailen dus naar Dirk uit Oirschot. Hopelijk kunnen we even langswippen voor koffie of een glaasje wijn.

18 Januari
Mooi, de zon schijnt weer en de wind is afgenomen. Het ziet eruit alsof de walvisvaart vanmiddag door kan gaan.
In het ochtendzonnetje maken we foto's van onze kampeerspullen. Niet voor later, maar om te gebruiken in een advertentie op TradeMe, de lokale Marktplaats. We willen al onze plastic bordjes, onze pannetjes, ons gasstel, ons luchtbed en ons tentje verkopen aan de hoogste bieder. Hopelijk krijgen we er nog een leuke duit voor terug. Prima spul, maar onmogelijk allemaal mee te slepen naar Kaapstad, dus er zit weinig anders op.
's Middags gaat de walvisvaart helaas toch niet door. De zee lijkt rustig aan de kust, maar verderop is het een wasmachine met golven van vijf meter hoog. Morgenochtend om kwart over zeven krijgen we een herkansing. De weersverwachting is goed, maar ja, in NZ weet je het nooit zeker.
Opeens hebben we de middag vrij en geen plan. En dat terwijl de tijd zo kostbaar is. Wat moeten we nu? We besluiten tot een lange 'wandeling met de auto', helemaal naar Hanmer, een stuk landinwaarts in de bergen.
Op de heenweg zijn we niet erg onder de indruk van het landschap. Kalige, bruine bergen, niet al te hoog, niet al te bijzonder. Zijn we verwend? Of te moe? Of teleurgesteld over de walvissen? Of is het gewoon niet zo veel?
Als we Hanmer naderen wordt het iets beter, maar het stadje zelf is een grote teleurstelling. Ze hebben er hete bronnen en dat trekt busladingen toeristen aan. Het stadje is een commercieel centrum zonder enige charme. Snel wegwezen dus.
We maken op aanraden van de gids een rondrit over een onverharde weg, rondom Mt. Isobel. Ook dat ritje begint zonder drama, maar op de eerste pas is het uitzicht stiekem best mooi, en als de weg ietsje verderop langs een wilde rivier door een vallei loopt moeten we toch echt een paar keer stoppen voor wat oh's, ah's en foto's. En op de laatste pas dromen we hardop over hoe het leven zou zijn als we in NZ zouden wonen en elk weekeind met ons eigen campertje ...
Tijdens de rit terug naar Kaikoura vragen we ons af waarom we het op de heenweg zo saai vonden. Het is dan misschien een minder bijzonder berglandschap dan Gokyo Valley, maar dat neemt niet weg dat het gewoon heel erg mooi is.

19 Januari
Om zeven uur staan we op de parkeerplaats van de walvisvaarders. Het gaat door, maar wel met waarschuwing voor zeeziekte. Daar hebben we gelukkig pilletjes voor, dus we maken ons niet druk.
De walvisvaart is overdadig professioneel georganiseerd. In de briefing room kunnen we tijdens het wachten een informatieve documentaire bekijken. Daarna, stipt om kwart voor acht, als iedereen ingecheckt is, volgt de safety briefing. Nooduitgang zus, zwemvest onder stoel zo, nooit dit doen, altijd dat, en vooral accepteren dat het wilde beesten zijn en we dus geen invloed hebben op hun gedrag. Na de briefing snel de bus in voor een kort ritje naar de boot, iedereen snel aan boord, vrouwen met kinderen eerst, nóg een safety checkup en dan, eindelijk, gaan we varen. Het is dan inmiddels bijna half negen.
Aan boord tellen we zeven rijen van zeven stoelen voor de passagiers. De crew van vijf draait geroutineerd een show af, inclusief waarschuwingen dat het niet zeker is of, wanneer en waar we een walvis zullen zien. Maar er is nog veel meer leuks op zee, dus vervelen zullen we ons niet. Een powerpointpresentatie over walvissen en de zee rond Kaikoura wordt gestart.
Na een kwartier varen legt de kapitein de boot stil om te luisteren onder water. Iedereen het dek op om rond te kijken. En even later iedereen weer naar binnen, want de kapitein heeft iets gehoord. Een spermwhale, een potvis dus, type Moby Dick, maakt geluiden alsof hij klaar is met eten in de diepte en weer naar boven gaat komen. Spannend!
Weer een stukkie varen, weer stilliggen, weer luisteren ... De kapitein heeft ditmaal niets gehoord, maar dat kan hopelijk ook betekenen dat de vis, oeps, het zoogdier onderweg is naar boven en elk moment ... Iedereen weer naar binnen dus, want als hij boven komt, we weten niet waar precies, moeten we er razendsnel naartoe.
En ja hoor, even later spuit de potvis zijn adem uit en verzamelen alle boten zich rondom. Naast onze drijvende kijkdoos zijn er nog twee, van dezelfde rederij. Boven ons hoofd cirkelt een vliegtuigje met de toeristen die nog wat extra te besteden hadden.
Onder het toeziend oog van een slordige 160 toeristen en 20 gidsen haalt de potvis een paar keer rustig adem. Wij dobberen op een meter of twintig afstand. Van de potvis zien we alleen de bovenkant van zijn hoofd, een derde van de hele lengte van het hele beest. Maar ook dat kleine stukje van zijn lichaam is indrukwekkend groot. Het hele beest is ongeveer net zo groot als onze boot. En met meer pk's aan boord. En misschien ook wel meer IQ-punten.
Na een paar minuten haalt het beest een laatste keer adem en duikt het de diepte weer in. De druipende staart steekt even boven water en weg is hij. In de golven blijft een kalme plek over, de 'footprint' van de potvis. De komende veertig minuten zien we hem niet meer terug.
Goed, walvis gezien, belofte waargemaakt, iedereen weer naar binnen, we gaan varen en op zoek naar ander zeeleven, zoals dolfijnen, zeehonden, etc. De boot geeft gas en de powerpointpresentatie gaat verder.
Een stukje varen later ontmoeten we een school dolfijnen. Iedereen weer naar buiten dus om te kijken en foto's te maken. Het zijn er veel. Heel veel. Een paar honderd, denken we. Eindeloos veel rugvinnen steken op en neer uit de golven omhoog. En, geheel volgens protocol, zwemmen de dolfijnen vlak naast de boot, springen ze op uit het water, maken salto's en achterwaartse salto's, met en zonder schroef. Het is geweldig. Voor de boot, achter de boot, links, rechts, overal dolfijnen. Wat een leuke beesten!
En dan varen we terug, drie kwartier tot we weer in de haven zijn. Met een powerpointje om de tijd te doden natuurlijk.
Het was een leuke trip, maar Guus heeft de herinnering aan de Azoren nog vers op haar netvlies. Met Yvonne en tien anderen in een rubberboot achter de walvissen aan was toch wel van een ander orde dan deze toeristische attractie. Dus gaan we ook gewoon nog een keer met zijn tweeën, en met Yvonne, naar de Azoren. Want het smaakt wel naar meer, deze potvis. En genieten doe je nu eenmaal liefst zonder al te veel pottenkijkers. Wij wel, in ieder geval.
Om elf uur staan we weer op de wal. Om kwart over twaalf begint onze zwemtocht met de dolfijnen, dus dat laat net genoeg tijd voor een uurtje slapen in de auto.
Nog lang niet uitgerust melden we ons voor het middagprogramma. Dat begint met het uitzoeken en aantrekken van een wet suit, flippers en duikbril met snorkel. Daarna, waar hebben we dat eerder gezien, de safety briefing. Dit keer gelukkig een iets minder gelikt filmpje met zowaar wat humor en zelfspot. Daarna weer de bus naar de haven, de boot op, nog een safety briefing en varen maar. Op zoek naar de dolfijnen. Zouden ze er nog zijn ... ?
Jur heeft geen snorkel-ervaring, dus krijgt nog even les. Bril op je neus, pijpje boven water, bitje in je mond, naar beneden kijken en rustig adem halen. Dat had hij zelf ook al bedacht, maar vooruit.
We zijn met ongeveer twintig zwemmers op ons bootje. Als we de school dolfijnen naderen verzamelt iedereen zich op het achterdek. Zodra de toeter klinkt mogen we zwemmen. En ja, daar gaan we! Twintig in zwart rubber geklede, onherkenbaar vermomde toeristen storten zich in het water. Dolfijnen zwemmen af en aan. Jur neemt een slok zeewater, doet een schoolslag, bedenkt zich, neemt het bitje in de mond, haalt veel te snel adem, kijkt naar beneden en trappelt onhandig met zijn oversized flippers. Het is maar goed dat de dolfijnen het niet na kunnen vertellen, het sloeg nergens op. Maar niet getreurd, een handvol dolfijnen op armlengte afstand, waar maak je dat nog mee? De toeter klinkt nogmaals en iedereen klimt weer aan boord. De dolfijnen zwemmen verder, wij gaan op zoek naar de volgende groep.
In totaal maken we vier van dit soort zwempartijtjes. En na de eerste onhandigheid wordt het steeds leuker. Om dolfijnen te lokken moet je zelf zo dolfijnachtig mogelijk zijn, dus zwemmen als een dolfijn en dolfijnengeluiden maken. Een onmogelijke opgave, maar de beesten hebben gelukkig gevoel voor humor en duiken overal om ons heen op uit de Blaue Hinein. Links, rechts, voor, achter, onder, boven, overal dolfijnen. En als ze er even niet zijn, kijken we even boven water, zwemmen we terug naar de groep en zitten we weer tussen de dolfijnen.
De dusky dolphins zijn ongeveer 1.80 meter lang, net zo groot als wij dus. En dan een paar van die beesten vlak bij je in het water, rakelings langs je heen. Super! Wilde beesten in je persoonlijke comfortzone, maar dan zonder dat het oncomfortabel wordt. Helemaal te gek!
Aan het eind van de laatste zwemtocht, als de toeter weer geklonken heeft, moet Guus van ver terugzwemmen naar de boot. Ze geeft gas met de flippers en zwemt, kop in het water, hard vooruit. Dát vinden ze leuk. Een stuk of tien dolfijnen zwemmen met haar mee, een heuse escorte onder water. Pas vlak bij de boot zwaaien ze af. Dag Guus! Da-hag dolfijnen!
Na de laatste zwempartij varen we nog even rond met de dolfijnen om ons heen. Ze maken de gekste sprongen, soms een hele reeks vrije vluchtelementen. Epke zou er jaloers van worden.
En dan varen we terug. Onderweg zien we nog een zeehond zwemmen. Zodra hij de boot met mensen ziet, schrikt hij en duikt hij snel onder. En een albatros. We hebben er al een paar zien vliegen, maar deze dobbert rustig op de golven. De boot vaart op twee meter afstand langs hem. Hij kijkt er niet van op. Wat een enorme vogel, geweldig!
Om half vijf zijn we terug bij de auto. We hebben vandaag nog één programmaonderdeel te gaan, de autorit naar Lake Tekapo. Slechts vijf uur rijden. Gelukkig zijn we helemaal niet moe. Wij niet. Nee hoor.
Met boterhammetjes uit het vuistje rijden we door de avond. Zacht licht strijkt over de bergen. Een wolkendek zakt langzaam steeds lager en verbergt de bergen die wél op de kaart staan. Dichterbij zien we boerenland, verdeeld door rechte wegen en enorme hagen van coniferen. De hagen zijn er vanwege de wind die desondanks genadeloos tegen de auto beukt.
Als we in het donker Lake Tekapo naderen zijn de wegen nog steeds lang en recht. We hadden een kronkelige bergweg verwacht, maar aan het eind van een lange dag vinden we dit eigenlijk wel zo prettig. Als de bergen er morgenochtend maar wel blijken te zijn.
Om elf uur komen we aan bij onze cabin. Het is een wat morsig hok. Het ruikt bedompt, er staan stapelbedden en een tweepersoonsbed op tien vierkante meter. Gelukkig is het donker en zien we de vlekken niet. Op het tafeltje staat een plastic bak met keukenspullen. Gelukkig hebben we al gegeten en gedronken.
We gaan direct slapen, althans, dat proberen we. Helaas is het bed met stip het minst comfortabele bed dat we op deze hele reis hebben meegemaakt. En dat wil wat zeggen, na de schuddende bankjes in de Transsiberië Express, de keiharde bedden in Mongolië en de dunne matrasjes bij de Everest. Dit bed is een soort spijkerbed. De spiralen steken bijna door het dek heen. En het matras laat daarbij in het midden een diepe kuil. Niet te doen. We pakken ons luchtbed uit de auto, pompen het hard op en leggen het er bovenop. Ietsje beter, maar het geheel veert nu zo op en neer dat bewegen gevaarlijk is. Stil vallen we uiteindelijk toch in slaap.

20 Januari
Om acht uur gaat de wekker. We zijn gebroken. Pijn in rug, schouders, nek, kop, en ga zo maar door. Dit niet nog een nacht. Het is tegen de verwachting in wél mooi weer en de camping is verder prima in orde. We pakken de boel snel in en gaan naar de receptie om te klagen en de gereserveerde cabin van de komende twee nachten om te zetten in een plek voor de tent. Dat is gelukkig geen probleem.
We zoeken een fantastisch plekje uit op het hoogstgelegen terras en zetten daar onze tent op. En onze nog ongebruikte party-tent, voor een beetje schaduw. Verheven boven alle andere kampeerders, alleen op de wereld maar in het gezelschap van rondhupsende konijntjes en met uitzicht op Lake Tekapo.
Het meer is blauw. Vreselijk blauw. Echt onnoemelijk blauw. Onwerkelijk. Onnatuurlijk. Het soort blauw dat is voorbehouden aan gletsjermeren en dat we twee maanden geleden zagen in Gokyo, en een paar jaar geleden in Lake Louise.
Rondom het meer staan bergen. Bruine bergen, maar verderop ook witte bergen. Daarboven een strak blauwe lucht, maar boven het blauw van het meer steekt de zomerse hemel wat bleekjes af.
In het stadje staan twee bezienswaardigheden aan de rand van het meer. Een kerkje, met achter het altaar een groot raam en een onbetaalbaar uitzicht, en verderop een standbeeld van een hond. Alle toeristen komen er langs om dezelfde foto's te maken. Wij ook.
Daarna doen we een wandelingetje naar de top van Mount John. Dankzij de geweldige nachtrust gaat het beschamend traag omhoog. Op de top staat een sterrenwacht. Als het écht helder is, schijnt de sterrenhemel hier fenomenaal te zijn. Overdag moet je het doen met het uitzicht op het meer en de bergen eromheen. Ook lang niet slecht.
Als we weer beneden zijn, nestelen we ons bij de tent. In de avondzon komen de konijntjes langzaam, voorzichtig, steeds dichterbij ons aan het gras knagen. In de verte rollen witte wolken over de toppen van de bruine bergen. Vannacht niet al te veel sterren waarschijnlijk. Maar wel een zacht bed.

21 Januari
Volle zon, dus een mooie dag om aan het meer te liggen en uit te rusten van alle avonturen. Maar dat doen we niet. We slapen een piepklein beetje uit en vertrekken daarna richting Mount Cook.
De weg naar de hoogste berg van dit werelddeel is fantastisch. Vanaf Lake Tekapo rijden we door een licht glooiend landschap met schaapjes en koeien naar een volgend, nog veel groter, meer even onwaarschijnlijk blauw meer: Lake Pukaki. Als je vanaf de weg voor het eerst zicht krijgt op het meer staat aan de overkant een trotse berg met een eeuwig witte kop. Mount Cook, lokaal bekend als Aoraki. Met zijn 3754 meter hoogte is dat geen enorme reus, laten we wel wezen, we hebben ze meer dan twee keer zo hoog gezien, maar toch, het is een indrukwekkend ding. En de witte berg boven het blauwe meer doet het bijzonder goed op de foto.
We rijden, druk fotograferend, naar het dorpje aan het eind van het dal, trekken de schoenen aan, halen de prikstokken tevoorschijn en beginnen aan de Hooker Valley Track. En omdat dat zo'n schitterende wandeling is, doen we dat natuurlijk niet alleen, maar in het gezelschap van een buslading Japanners en een paar campers vol Europese toeristen.
Gelukkig is de omgeving zo indrukwekkend mooi dat de felgekleurde, opdringerige en onecht glimlachende Aziaten er bij verbleken. Het paadje voert over rotsen, langs een klotsende, koffie-verkeerd-kleurige rivier en over smalle hangbruggen door het dal. Rondom de bergen, behangen met dikke pakken ijs. Als we achterom kijken zien we een streep helder blauw van Lake Pukaki. Na een half uur wandelen buigt het pad de hoek om en staat Mount Cook opeens in vol ornaat voor ons, de ijskap schitterend in de zon. Zo wandelen we een uur voort, tussen de puinhellingen door, langs een meertje, klauterend over de rotsen.
Aan het eind van het pad wacht een verrassing. We zien Aoraki van top tot teen. De gletsjer aan de voet van de berg eindigt in een smeltmeer waarin grote brokken ijs drijven. Een beeldentuin van bizarre vormen, strakke vloeiende lijnen in helder blauw en smerig bruin, soms in dunne laagjes versmolten. Als de zon achter de wolken vandaan komt en op de brokstukken schijnt, krijgen ze een betoverende glans. Fantastisch.
Als we het pad weer terug hebben gelopen en om vijf uur weer in de auto zitten rijden we toch nog een stukje om voor een tweede wandelingetje. Een onverharde weg brengt ons naar een ander dal. Als we vanaf de parkeerplaats een berg rotsen hebben beklommen, zien we de Tasman Gletsjer, vanzelfsprekend omgeven door hoge bergen en natuurlijk ook met een smeltmeer aan zijn voeten. Ook niet mis. Een indrukwekkend desolate bende. Een informatiebord vertelt dat deze ijsrivier elk jaar vierhonderd meter korter wordt. Gelukkig laat hij een mooi dal achter.
Eenmaal terug op de camping zitten de konijntjes al op ons te wachten. Leuk, die wilde huisdieren.

22 Januari
Onder een stralende zon en voortgejaagd door een stevige wind verlaten we het blauwe meer. We gaan weer naar de kust. Eerst een stukje naar het westen, nog even zwaaien naar Mt. Cook, daarna een stukje naar het zuiden, weg van de bergen, en dan langs de Waitaki River naar het oosten. We passeren een aantal meren die heel anders blauw zijn dan Pukaki en Tekapo. Ook mooi, zeker met harde wind en witte kopjes.
We nemen een klein weggetje om een stuk af te snijden en komen zo langs allerlei Lost World attracties. Grotschilderingen die uitgehakt zijn en tegenwoordig in een museum hangen, walvisfossielen die nauwelijks van gewone kalksteen te onderscheiden zijn, maar ook de zogenaamde Elephant Rocks. Een vreemde verzameling grijze rotsblokken staat tussen de schapen op een weiland. Met een beetje fantasie zie er inderdaad olifanten in, maar ook als gewoon rotsblok zijn ze bijzonder. Een decor uit een sprookjesfilm, en dat blijkt het ook te zijn. Narnia, zomaar langs de kant van de weg.
Na de boodschappen in Oamaru hebben we ineens haast. We hebben onderweg zo rustig aangedaan dat we te laat dreigen aan te komen in Moeraki. De Boulders doen we morgen wel, de tent opzetten desnoods in het donker, we gaan eerst snel naar Katiki Point Lighthouse. Tussen vijf en zes is het daar happy hour voor de pinguïns en daar moeten we bij zijn.
Aan het eind van een bochtige, onverharde weg staat een schattig vuurtorentje. Op de parkeerplaats een paar campertjes. Borden wijzen de weg naar de 'penguin hide-out'. Er zit hier een kolonie 'yellow-eyed' pinguïns en een aantal 'blue' pinguïns. En, zo ruiken en horen we al snel, een groot aantal zeehonden. Of zeeleeuwen, dat zou ook zomaar kunnen.
In de kijkhut zit een stel, gewapend met verrekijker en camera, dat het afgelopen halfuur al vier pinguïns het strand op heeft zien lopen. De pinguïns komen terug van een dagje vissen en gaan de hongerige kuikens voeren. We nemen gretig onze posities in en wachten ongeduldig op wat komen gaat. En ja hoor, tien minuten later staat er ineens een pinguïn op het strand. Hij kijkt om zich heen, trekt het pak strak en loopt, nou ja, waggelt het strand op, vlak langs de zeeleeuw die daar ligt te slapen. Een paar minuten later volgt een tweede pinguïn. Het wordt nog druk!
Een Duitse pinguïntoerist vertelt ons dat een stukje terug richting de parkeerplaats, in het struikgewas een moeder twee kuikens zit te voeren. Eropaf! En inderdaad. Een grijs pluizig kuiken zit luid piepend zijn moeder achterna door het struikgewas. Zijn broer of zus staat er rustig bij te kijken. Die heeft kennelijk al genoeg gehad. Moeder geeft uiteindelijk de laatste paar monden vol vis aan het piepkuiken, maar het lijkt nooit genoeg.
We lopen verder, om het bosje heen, naar waar misschien nog meer pinguïns zitten. Uiteindelijk zien we een stuk of vijftien geel-ogige, met minstens zoveel vetgemeste kuikens in hun grijze donspak. Ze staan een beetje voor zich uit te staren op het strand, op een rots of ergens in het bosje. Stress is er niet, zo lijkt het. Ook niet vanwege de paar toeristen die ze met grote camera's in alle stilte aanstaren.
Nog minder stress hebben de zeeleeuwen die hier op de rotsen en in het gras liggen. We lopen er op een paar meter afstand langs. Er wordt gegaapt, meer niet. Nou ja, beneden, in de zee wordt gespeeld. En op het strand zijn twee mannetjes het ergens duidelijk niet over eens, maar verder is het heerlijk rustig.
En dan het uitzicht! Het was een inmiddels stiekem een beetje gaan regenen, maar de avondzon breekt door de grijze wolken en zet het schiereilandje waar het vuurtorentje op staat in een warme gloed. De zee kleurt diepblauw met lichtgroene randjes en een spierwitte branding op een oranje strandje. Het natte gras en de struiken geven groen licht en het witte vuurtorentje is van ivoor. In de verte donkerblauwe heuvels, langs de kustlijn witte klippen. Een groepje Jannen-van-Gent vliegt in formatie voorbij. Ja, we weten het zeker. Katiki Point is het mooiste plekje op aarde. En om dat nog even te onderstrepen, wijst een Zwisters echtpaar ons dé verrassing van de avond.
In een holletje, half achter een pluk hoog gras, ver van alle drukte, zitten twee kuikens van de blauwe pinguïn te wachten tot hun moeder terugkomt van de zee. Met grote ogen kijken ze een tikje angstig uit hun holletje de wereld in. We zien alleen hun kopjes, glinsterend blauwe veertjes, een aandoenlijk klein snaveltje en zwarte kraaloogjes. Om op te vreten zo schattig.
Omdat we zelf ook moeten eten en slapen, verlaten we het paradijs en zoeken we onze camping op. In het dorpje Moeraki, op steenworp afstand van de zee, zetten we de tent op. Geen konijntjes vanavond, maar een paar kilometer verderop wel pinguïns, en dat is minstens zo leuk.

23 Januari
De zon schijnt, maar het is koud. En het waait natuurlijk. We breken snel op, eten een bak yoghurt en gaan op pad.
Na een kwartiertje parkeren we met uitzicht op zee en lopen we over het strand in de richting van de Moeraki Boulders. In de verte zien we ze al liggen. En zien we de toeristen er al omheen zwermen. De Boulders zijn grote, ronde stenen die op het strand liggen. Een beetje verzonken in het zand, in de branding, liggen er een stuk of twintig. Misschien zijn het er nog wel meer als het volledig eb is.
De Maori hebben er een mooi verhaal omheen verzonnen. Dat het watervaten waren van de Grote Kano waarmee de eerste mensen ooit op dit eiland aankwamen. Zo zouden het ook de resten kunnen zijn van een in allerijl gestaakt potje jeu-de-boules van de goden. Maar het zijn gewoon kiezels of schelpjes die door de eeuwen heen ingekapseld zijn in natuurlijk cement. Het zachtere gesteente eromheen is weggespoeld. Et voila. Leuk, bijzonder, fotogeniek, maar ja, het zijn geen pinguïns.
We rijden verder naar het zuiden. Het begint steeds harder te waaien en dan ook te regenen. Beestenweer. En dan weer even een zonnetje. En dan weer verder met de herfststorm. Het landschap wordt spontaan ook wat minder spannend. De stukjes kust die we af en toe zien zijn schitterend, maar verder is het steeds vlakker en steeds meer boeren grasland.
We rijden door Dunedin. Dat ziet er uit als een stad waar we de volgende keer misschien iets langer dan een kwartier moeten blijven. Maar we moeten door.
Tegen het eind van de middag komen we aan in Curio Bay, zo'n beetje het zuidelijkste puntje van het eiland. Het stormt zo hard dat we het wandelingetje langs de kust overslaan en iets verderop, bij Porpoise Bay, vanuit de auto dolfijnen gaan spotten. We zien in de onstuimige golven maar liefst één Hector Dolphin. Nou ja, de karakteristieke ronde rugvin van het beest dan. Ze zijn nogal klein en nogal zeldzaam, dus we zijn allang blij dat we hem gespot hebben. Daarna kijken we even naar de woeste zee en doen we een schoonheidsslaapje.
Rond zes uur trekken we ons regenpak aan en gaan we op pinguïnjacht. We lopen naar het versteende bos van Curio Bay en zoeken een plekje in de luwte van de regen en de wind. We wachten, en wachten, en wachten, en ineens staat er een pinguïn op de rotsen. Het is een beetje ver weg, maar het is geweldig om te zien hoe het beest van rots naar rots hupt en langzaam het struikgewas in waggelt.
We staan een goed uur op wacht en zien in totaal drie pinguïns over de zwarte rotsen scharrelen. En dan hebben we het inmiddels zo koud dat we het voor gezien houden. Na gister hadden we er meer van verwacht, maar ja, het kan niet altijd feest zijn.
Met de verwarming aan rijden we via Invercargill naar ons logeeradres in Winton. Daar worden we met open armen ontvangen door Mieke en Dirk van de Ven, vrienden van de familie Lachmeijer die sinds twee jaar in NZ wonen. We praten tot diep in de nacht, onder andere over het leven en werken in NZ. Ze doen aan kunstmatige inseminatie en het bekappen (nagels knippen) van koeien en kunnen ons dus alles vertellen over de vee-industrie. Over hoe de koeien soms uren moeten lopen tussen het ochtend- en het middaggras, over hoe de kalfjes vaak onthoornd worden zonder verdoving, over hoe bij koeien die niet op tijd kalveren vaak een vroeggeboorte veroorzaakt wordt zodat er in ieder geval wél op tijd melk gegeven wordt, over hoe veel boeren hun kreupele koeien gewoon dicht bij huis houden in plaats van ze voor een paar tientjes te laten bekappen, en zo nog meer misstanden. De kiwi's en hun vaak Aziatische personeel blijken vaak maar matig goed voor hun beesten te zorgen. Dat zou je niet zeggen als je het vee in die mooie weiden ziet staan. Voor mensen met verstand van goed boeren een doorn in het oog. En een groeimarkt, dat dan ook weer wel.
Het is erg gezellig. Als de wijn op is gaan we slapen. Veel te laat. Mieke en Dirk moeten er om zes uur uit. Wij mogen gewoon blijven liggen, maar beloven dat we ze uit zullen zwaaien.

  • 30 Januari 2014 - 09:30

    Patricia:

    Heeey, wereldreizigers!! Jaloersmakend hoor, al die mooie verhalen en schiterrende foto's!! Als ik dat zo zie, denk ik dat wij eens onze 'gewone' bestemming Zuid Afrika eens moeten veranderen in Nieuw Zeeland ;-). .......
    Guus, niets voor jou om een nieuwe start te maken Down Under? Een verloskundige uit VUMC staat op het punt te emigreren naar Australië, en je hebt toch nog contacten in Adelaide?
    Anyway, geniet van elke dag die jullie daar nog hebben, maar ik zie naar het moment uit dat jullie weer lekker hier zijn. Veel liefs en save travels xxxx Patricia

  • 30 Januari 2014 - 09:47

    Patricia:

    Wanneer vliegen jullie naar Kaapstad? Er is vast wel een grote Mall daar in de buurt en zoek dan een (Hyper) Pick n Pay , megagrote supermarkt met ook allemaal fijne spullen om te kamperen (en niet duur). Bij Johannesburg is de Hyper Pick n Pay altijd onze eerste stop ;-)
    Een goede Outdoorwinkel: Cape Union Mart, daar verkopen ze alles wat een de meest veeleisende hiker nodig heeft. Ga maar ff googelen. Kus!!

  • 30 Januari 2014 - 18:30

    Ivan:

    Geweldig!!
    Straks krijgen wij wat NZ tips van jullie.
    groetjes, Ivan

  • 31 Januari 2014 - 16:26

    Cecile:

    Wat geweldig om deze verhalen te lezen en de foto's te zien! Geen foto van de flipperende Guus in vijfde versnelling met horde dolfijnen, maar toch zie ik het voor me. Super.

  • 01 Februari 2014 - 15:32

    Helma:

    Ik begin me steeds meer af te vragen wat ik in een piepklein appartementje in amsterdam te zoeken heb.... Wat een rust en ruimte, maar ja. Er moet ook geld verdiend worden,voordat je zo'n prachtige reis kan maken. Wat leuk dat jullie bij Dirk en Mieke geweest zijn, dat vonden ze vast heel erg leuk. Hier komt koning winter een paar uur om de hoek kijken , in Utrecht met echt een halve millimeter sneeuw! De rijen bij het Anne Frank huis zijn nog steeds meters lang, de toeristen slingeren zich nog steeds door de straten en de klok in het hofje slaat nog steeds elk half uur, maar niet op tijd. Kortom hier verandert weinig. Ik verlang naar de zon en lekker op een terrasje zitten.... Nog zes weken en dan krijgen we de sleutel van ons huis. De tijd vliegst.
    Liefs Helma

  • 02 Februari 2014 - 19:24

    Marie-José:

    Hai Guus,
    Wat een geweldige reis!! Ben helemaal jaloers.
    heel groetjes van mij uit ons koude kikkerlandje.
    Marie-José

  • 02 Februari 2014 - 19:29

    Pa En Ma Lachmeijer:

    We vragen ons af of er soms reis-journalisten aan jullie verloren zijn. Jullie lyrische beschrijvingen
    van de bergen en meren, kortom jullie reisverhalen stralen talent uit. Chapeau!
    Laat ons maar lekker meegenieten. Hier alles bij het oude. Leuk dat jullie bij Mieke en Dirk zijn geweest.
    Dat heeft ze vast goed gedaan.
    Veel liefs en kusjes
    Pa en ma.

  • 05 Februari 2014 - 09:45

    Maurice:

    Jaaaaa eindelijk: gezwommen met dolfijnen!
    Als ik het zo lees en als ik denk aan mijn eigen ervaringen dan krijg ik het warm van binnen.
    Hé, ook de haartjes op mijn armen staan rechtop!
    Lake Tekapo is inderdaad behoorlijk blauw, overdreven blauw.
    Overdreven blauwheid mag, zolang er maar God's zegen op rust.

    Jullie maken het goed, en dat is weer prettig te weten!

    Liefs en moedig voorwaarts

    Maurice

  • 06 Februari 2014 - 15:56

    Boor:

    Op het moment dat ik dit schrijf zitten jullie in het vliegtuig naar zuid afrika, en zijn jullie het ´achterstallige´ verslag van de laatste week nieuw zeeland aan het schrijven. Bizar....
    De laatste twee maanden van jullie indrukwekkende reis zijn in gegaan!
    het smaakt naar meer lieverds, ongetwijfeld voor jullie zelf, maar ook voor ons ´achterblijvers´.
    Ik ben het helemaal eens met de guuzepaps en -mams, er is een schrijversduo aan jullie verloren gegaan, ........ of niet?
    doei doei

  • 07 Februari 2014 - 20:58

    Ron:

    Ik lees tussen de regels door, en meen op de foto's te zien, dat er gedachten borrelen die de mogelijkheden afwegen van een toekomstige verhuizing ...!? Tja, die dingen gebeuren op speciale plekken (leest opa voor uit eigen werk). Geniet ze! Ik geniet in elk geval van jullie verhalen en foto's. Gr. Ron

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Actief sinds 02 Okt. 2013
Verslag gelezen: 622
Totaal aantal bezoekers 33676

Voorgaande reizen:

07 Oktober 2013 - 31 Maart 2014

180 dagen rond de wereld

Landen bezocht: